- locatie: Amsterdamseweg
- opdrachtgever: Vof De Arnhemse Heeren (BPD, Kondor Wessels Porijecten)
- architect: Van Weusten Liedenbaum Architecten (Jasper van Dijke)
- ontwerp: 2019
- oplevering: 2021-2022
Omschrijving Arnhemse Heeren
Op de locatie Arnhemse Heeren was ooit de poetsdoekenmaatschappij Neproma gevestigd. Het bedrijf was gevestigd op een voormalig landgoed dat in de jaren zeventig-tachtig van de negentiende eeuw werd verkocht aan een ontwikkelingsmaatschappij. Het huis bleef staan en werd Neproma. Tot ver in de twintigste eeuw heeft het bedrijf daar gefunctioneerd tussen de Fordgarage van Rosier en Meijer en de woningen aan de Amsterdamseweg. Het pand werd na de verhuizing aangekocht door een ontwikkelingsmaatschappij. Na sloop werd duidelijk dat de bodem tot grote diepte vervuild was met tri en per, ontvettings- en reinigingsmiddelen waarmee de lompen geschikt werden gemaakt om te worden verwerkt tot poetsdoek. Na lang gesteggel tussen gemeente, ontwikkelaar en provincie over de manier en kosten van de sanering, werd eind jaren tachtig begonnen met de sanering.
De slooplocatie was aanleiding voor de Dienst Stedebouw Arnhem om een notitie te maken. Stationsgebieden werden ineens zorg van NS in het kader van Spoorslag 75. Verloederde stationsomgevingen stootten de reizigers af zo was het idee, terwijl de positie bij stations juist geschikt was voor hoogwaardige werkgelegenheid. Steden maakten daarom allerlei plannen om hun stationsgebieden te verbeteren. De notitie van DSA streefde naar een tweede noordelijke uitgang in het verlengde van de voetgangerstunnel onder de sporen, uitkomend op het Nepromaterrein met kantoorbebouwing er omheen. Belangrijkste idee was wel de verlegging van het stadverlatende verkeer van de Sweerts de Landasstraat naar de Amsterdamseweg. Uiteindelijk heeft de notitie geleid tot de Stationsplannen zoals we die nu kennen. Het terrein van de voormalige Neproma bleef echter lange
tijd onbebouwd, de bodemsanering zou nog jaren duren tot ver in onze eeuw. Tot voor kort. Als laatste kavel aan de noordzijde werd het bestemd voor woningbouw. Naar de kantoren die eerst waren voorzien was in het midden van de geldcrisis geen vraag meer, terwijl de verruiming in de Wet Geluidhinder maakte dat woningbouw alsnog mogelijk bleek.
Op het moeizaam begrensde restlapje grond werd door een gelegenheidscombinatie van ontwikkelaars een reeks typische stadswoningen in de markt gezet. Zij bieden de bewoners de mogelijkheid om te wonen in ruime herenhuizen waarin voldoende ruimte is om thuis te werken. De positie bij het station geeft de bewoner de mogelijkheid in ‘no time’ de trein te pakken naar de werkplek elders in het land, naar klanten te reizen of gewoon de trein te pakken naar andere steden voor toeristische en culturele doelen. Andersom biedt de stationslocatie de mogelijkheid eenvoudig klanten te ontvangen.
De vier tot soms vijf verdiepingen tellende woningen bieden uitzicht op de fraaie en tegelijkertijd dynamische omgeving zoals de Witte Villa in Sonsbeek, Arnhem Centraal, de Eusebiuskerktoren, etc. Het concept is gebaseerd op het splitlevelprincipe waardoor binnen de woningen leefruimten met een hoogte van vier meter worden geboden. De entrees aan de Amsterdamseweg bevinden zich op een hoger niveau dan de toegangen aan de achterzijde. De woningen hebben geen eigen tuin, maar een verhoogd terras dat uitkijkt op een gezamenlijke binnentuin.
Waardering Arnhemse Heeren
De woningen verdienen de waardering van Stadsschoon omdat ze een eigentijdse interpretatie vormen van het klassieke herenhuis zoals dat in de negentiende eeuw langs de belangrijkste wegen door en voor particulieren werd gebouwd. Vaak met een kantoor of bedrijf aan huis. De extra hoge verdieping aan straat was een van de veel gebruikte gevelschema’s die de woningen een bijzonder cachet gaven. De collectieve tuin is een goede vondst. Het voorkomt dat het binnenterrein dichtslibt en daardoor aan natuurwaarde zou inboeten. Het doet denken aan de collectieve tuinen in het Spijkerkwartier die een oase van rust zijn in een drukke stadswijk en die aanleiding vormen voor ‘naboarschap’, ontmoeting en gezelligheid.